Daisy
Daisy is 11 jaar oud en ziet eruit als 16. Make-up, lange kunstnagels, korte truitjes en strakke broeken. De Intern begeleider van de school vertelt in de startweek voordat het schooljaar begint dat er een hele batterij aan hulpverlening om het gezin staan. Ouders staan op het punt uit de ouderlijke macht ontzegd te worden. Daisy en haar jongere zusjes worden emotioneel verwaarloosd lees ik in de documenten.
Wat ik los van alles wat geschreven is zie in de klas is een meisje dat besloten heeft dat ze niet meer meedoet. Ze is totaal afgesloten van wat er in de klas gebeurt en zit in haar eigen wereld. Ze tekent, ze droomt weg. Ze zegt ja en doet nee. Ze gaapt, want als je tot 1:00 ’s nachts Netflix kijkt, blijkt wakker blijven best een opgave. Samen met de IB wordt afgesproken dat ze tijdens het zelfstandig werken een koptelefoon met muziek op mag, omdat dat kan helpen iets gefocuster te kunnen werken. Wat erin resulteert dat ik tijdens elke uitleg gebaren maak dat dat ding van haar hoofd moet. Tijdens het werken doet ze helemaal niks. Het gedrag van Daisy is in de klas niet storend, ze zit op haar eigen eiland in de klas.
De gesprekken met IB’s en hulpverleners kijk ik de eerste keren aan. Ik zie dat er van alles opgetuigd wordt om Daisy heen. Zorgplannen, onderzoeken of ze ADHD heeft, nog intensievere opvoedondersteuning voor ouders. Er wordt op haar ingepraat dat het belangrijk is dat ze op tijd gaat slapen. Daisy luistert en ik zie dat niet aankomt.
In de klas stel ik haar vragen, probeer ik haar te bereiken, maar Daisy blijft in haar eigen wereld. Op mijn vragen geeft ze wenselijke antwoorden die niet echt doorvoeld lijken.
En dan na de zoveelste keer aanspreken op haar gedrag van de koptelefoon geef ik mijn grenzen aan. Ik spreek Daisy duidelijk aan op haar gedrag en hoe ze zich tot mij verhoudt. Ik benoem bijvoorbeeld dat ik niet wil dat ze een koptelefoon blijft ophouden als ik praat en dat blijft doen als ik haar vraag te luisteren. Dat ik dat niet ok vind en dat gedrag niet meer wil zien. Ik benoem de consequentie wanneer ze dat blijft doen.
Ik zeg haar dat het ophouden van die telefoon ook staat voor iets anders. Dat ze daarmee eigenlijk zegt: ik doe niet meer mee. En dat ze daarmee iets creëert wat niet nodig is. Ik nodig haar uit om iets anders te gaan denken en voelen dan ze nu doet en dat ik haar daar met alle liefde bij wil helpen. En terwijl ik het zeg, zie ik dat ze kijkt. Ze maakt echt contact.
Ik vraag haar rustig om na te denken over wat ik heb gezegd en spreek met haar af dat we hierover verder gaan praten. En dat doen we. Vanaf dat moment lukt het me contact te maken. Het gaat in kleine stapjes, ze maakt beweging. Ze doet haar koptelefoon af voordat ik het vraag (nou ja, bijna altijd), ze stelt zich iets meer open en laat vaker van zich horen in de klas.
Begrenzen, opvoeden en onderwijzen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Soms voelt dat ongemakkelijk, maar ik weet uit ervaring dat consequent zijn essentieel is om rust en duidelijkheid te creëren. Kinderen helpen een volgende stap te zetten betekent voor mij dat je hen coacht en bevraagt, maar ook dat je in staat bent helder en duidelijk te zijn over welk gedrag wel en niet acceptabel is. En dat kan hand in hand gaan.
Andere Verhalen uit de klas