Kijken en bekeken worden

Ze schuift aan, kordaat en zakelijk. Nog een beetje in de afstand, zoals ze altijd begint.

Ja het was druk op haar werk, ze is verpleegkundige bij een Hospice. Zonder de gebruikelijke start begint ze te vertellen over een van haar patiënten, een politicus, die nog maar een paar dagen te leven heeft.

Natuurlijk heb ik met hem te doen maar hij is om eerlijk te zijn geen aardig persoon. Erg he dat ik dat zeg, maar het is echt zo. Er komt werkelijk alleen maar narigheid uit zijn mond. Alles wat ik voorstel om het een beetje te verzachten voor hem verwerpt hij. Bijna agressief. En ook met zo’n minachtende blik en zucht. Er is niet met hem te praten en als ik me toch niet laat afschrikken dan gooit hij er nog een schepje bovenop. Als ik probeer hem een vraag te stellen wordt hij boos, noemt mijn vragen dom, niks helpt. Ik zie heus wel dat hij gewoon heel bang is voor wat hem te wachten staat en dat begrijp ik heel goed maar hij saboteert elk gesprek daarover.

Het klinkt als doodsangst. Wat denk jij?

Ja zeker, en daarom wil ik hem zo graag helpen maar hij laat me niet toe. Wat ik ook probeer.
En in zekere zin herken ik me ook in hem.

Wat is doodsangst volgens jou?

Het is een soort spijt. Dat je zo arm geleefd hebt, dat je je zo vaak onmachtig hebt gevoeld, dat je zo bang bent geweest voor afkeuring en dat je niet geweest bent wie je had willen zijn. dat het je niet gelukt is.

Over wie heb je het nu?

Ja, over mezelf in alle eerlijkheid en ik voel dat ook bij hem.

We hadden het eerder over je angst voor afkeuring door anderen en jouw inzicht dat je het dan vooral over de pijn hebt die je voelt omdat je uiteindelijk jezelf weer afkeurt. Wat zegt jou dat in het licht van wat je net vertelt?

Mmmmm, dat verband zie ik nu wel helder: ik schiet in mijn angst als ik zijn gedrag naar mij ervaar als afkeuring en daarmee kan ik niet meer helder naar mezelf en ook niet naar hem kijken maar volg ik het spoor wat ik altijd loop: ik voel me er rot door, doe nog wat vergeefse pogingen waar ik zelf niet meer in geloof en haak af. Ik laat ons allebei in de steek.

En je vindt ook nog wat rechtvaardigingen voor je gedrag, hoorde je ze jezelf net vertellen?

Ja, toen jij vroeg of ik hem wel eens een ‘echte’ vraag stelde. Ik weet dan precies wat je bedoelt en ik antwoordde je dat dat zinloos zou zijn bij deze man die als politicus veel deskundiger is dan ik in het stellen van vragen. Hij zou me minachtend de deur uit sturen.
En o ja, er was nog een moment. Toen ik zei dat de tijd die hij nog te leven heeft veel te kort is om op te lossen in zichzelf wat hij nog op te lossen heeft.

Zie je nu helder wat jullie samen aan het creëren zijn?

Ja, vanuit zijn angst om dichtbij zichzelf te komen mag ik niet dichtbij hem komen. En hij doet dan precies dat waarmee hij mij op afstand krijgt, waarop ik me terugtrek en in een negatieve kijk stap op mezelf en op hem.

En daarmee laat je precies datgene na waar hij zo diep naar verlangt en waar je hem op het laatste moment nog bij kan helpen, alleen al door je eigen perspectief op hem te wijzigen.

Volgens mij bedoel je dat als ik de verbinding met mezelf herstel door terug te stappen in mijn liefdestand, ik dan ook precies zo naar hem kan kijken waardoor ik in hem de liefdevolheid voor zichzelf en zijn omgeving weer zie, ongeacht zijn gedrag. En ja, die kijk kan ik blijven voeden, daar ga ik zelf over. En wellicht kan hij er iets van mee ervaren hoe het is, onvoorwaardelijk in verbinding zijn met een ander. En nu ik dit zo zeg, de kans is groot dat hij dat al de tijd al van me vroeg zonder het zich bewust te zijn en ook al deed hij precies het tegenovergestelde.

En dan?

Ja dan blijf ik met heel mijn onverdeelde aandacht bij hem, ik denk dat ik dan ga voelen wie er onder dat masker zit. Dan ga ik elke vraag stellen die er in me opkomt en blijf ik in mijn zachtheid.
En dan zal ik het oprecht grappig vinden als hij me, na een voor hem goeie nacht dankzij een ingreep van mij, toebijt: waarom heb je dat niet eerder gedaan.

We bedenken nog wat vragen die mooi zijn om aan hem te stellen en we oefenen nog wat met te voorvoelen wat ze daar en dan gaat doen.
Als het bijna tijd is stel ik haar nog mijn favoriete vraag: ‘En welke mogelijkheid zit er in dit alles voor jou?

Zacht en soepel loopt ze de deur uit.